Difference between revisions of "Oesterpark Kursaal"
(14 intermediate revisions by the same user not shown) | |||
Line 1: | Line 1: | ||
+ | <div style="float: right; border: 1px solid #006784; | ||
+ | width: 180px"> | ||
+ | [[Historiek_van_de_Belgische_oesterkweek|>>Naar de introductiepagina<<]] | ||
+ | </div> | ||
+ | <br> | ||
__NOTITLE__ | __NOTITLE__ | ||
− | + | ||
+ | {{Oesterkwekerij | ||
+ | |grote titel=Oesterpark "Grande Huîtrière du Kursaal" (1898-na 1906) | ||
+ | |||
+ | |googlemap= {{#display_map: | ||
+ | 51.232082, 2.913201~ ~ ~ ~ ~Oesterpark "Grande Huîtrière du Kursaal" | ||
+ | |type=satellite|zoom=12|height=300px | ||
+ | }} | ||
+ | |||
+ | |onderschrift= Hedendaagse kaart van Oostende, met de ligging van het voormalige oesterpark van "Grande Huîtrière du Kursaal" | ||
+ | }} | ||
+ | |||
+ | <br> | ||
Op 27 oktober 1898 meldde de krant L’Echo d’Ostende de oprichting van de “Grande Huîtrière du Kursaal”.<ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=22675 L’Echo d’Ostende, 27 oktober 1898.]</ref> Het nieuwe oesterpark lag op de hoek van de Oosthelling Kursaal en de Van Iseghemlaan, achter het “Etablissement Hydrothérapique”. Het park bracht het zeewater voor de verversing van de oesters ook binnen langs dezelfde buizen als die van dit kuuroord.<ref name="Halewyck">[http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=64754 Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.]</ref> De leiding over de kwekerij werd toegewezen aan Eugène Gaspar, die eerder al zijn sporen had verdiend als directeur van de oesterput van [[Oesterpark Delbouille|Louis Delbouille]].<ref name="Constandt">[http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=214486 Constandt, M. (1981). Delbouille en Dujardin: twee pioniers van het Oostends toerisme. Bijdragen tot de Westvlaamse Geschiedenis, 1. Marc Van de Wiele: Brugge. 61 pp.]</ref> | Op 27 oktober 1898 meldde de krant L’Echo d’Ostende de oprichting van de “Grande Huîtrière du Kursaal”.<ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=22675 L’Echo d’Ostende, 27 oktober 1898.]</ref> Het nieuwe oesterpark lag op de hoek van de Oosthelling Kursaal en de Van Iseghemlaan, achter het “Etablissement Hydrothérapique”. Het park bracht het zeewater voor de verversing van de oesters ook binnen langs dezelfde buizen als die van dit kuuroord.<ref name="Halewyck">[http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=64754 Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.]</ref> De leiding over de kwekerij werd toegewezen aan Eugène Gaspar, die eerder al zijn sporen had verdiend als directeur van de oesterput van [[Oesterpark Delbouille|Louis Delbouille]].<ref name="Constandt">[http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=214486 Constandt, M. (1981). Delbouille en Dujardin: twee pioniers van het Oostends toerisme. Bijdragen tot de Westvlaamse Geschiedenis, 1. Marc Van de Wiele: Brugge. 61 pp.]</ref> | ||
+ | <div style="float:right; min-width:100px; min-height:100px; padding:5px; margin:10px; border:2px solid grey"> | ||
+ | <span class="plainlinks">[http://www.vliz.be/vmdcdata/photogallery/sea.php?album=3278&pic=61407 <img title="Zicht op het oesterpark van de firma Grande Huîtrière du Kursaal. Het omringende restaurant en terras werden versierd met pittoreske facades in de stijl van de Vlaamse Renaissance." src="http://images.vliz.be/resized/61407.jpg" style="width: 500px"/>]</span></div> | ||
Op 8 juli 1899 gingen de deuren van het restaurant “La Marée”, dat bij de oesterput werd aangelegd, open.<ref name="Halewyck"/> Er werden kosten noch moeite gespaard om van deze eetgelegenheid een plaats te maken die hoog stond op het lijstje van toeristische attracties in Oostende. De architect, Antoine Dujardin, haalde zijn inspiratie voor de inrichting van het etablissement bij het thema ‘oud Oostende’. Het restaurant werd ingepland als een soort wandelterras omheen de oesterput en werd versierd met pittoreske facades in de stijl van de Vlaamse Renaissance. De bezoekers keken uit op volkse huisjes met topgevels en kleine vensters en deuren, en moesten zo het gevoel krijgen rond te lopen in een Vlaams stadje in de 16e eeuw. ’s Avonds werd dit romantische interieur verlicht door elektrische lampen, toen nog een nieuwigheid. <ref name="Halewyck"/><ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=16022 Le Carillon, 6 juli 1906.]</ref><ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=22781 L’Echo d’Ostende, 13 juli 1899.]</ref> Algauw zien we dat in de publiciteitscampagnes van deze zaak de oesterput zelf steeds meer naar de achtergrond verdween, en de spotlight vooral gestolen werd door dit uitzonderlijke restaurant. Vanaf 1900 werd de naam “Grande Huîtrière du Kursaal” nog slechts tussen haakjes of in steeds kleinere lettertjes vermeld in de reclames van “La Marée”.<ref> zie bijvoorbeeld: [http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=22923 L’Echo d’Ostende, 1 juli 1900.] en [http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=15357 Le Carillon, 2 september 1902.]</ref> | Op 8 juli 1899 gingen de deuren van het restaurant “La Marée”, dat bij de oesterput werd aangelegd, open.<ref name="Halewyck"/> Er werden kosten noch moeite gespaard om van deze eetgelegenheid een plaats te maken die hoog stond op het lijstje van toeristische attracties in Oostende. De architect, Antoine Dujardin, haalde zijn inspiratie voor de inrichting van het etablissement bij het thema ‘oud Oostende’. Het restaurant werd ingepland als een soort wandelterras omheen de oesterput en werd versierd met pittoreske facades in de stijl van de Vlaamse Renaissance. De bezoekers keken uit op volkse huisjes met topgevels en kleine vensters en deuren, en moesten zo het gevoel krijgen rond te lopen in een Vlaams stadje in de 16e eeuw. ’s Avonds werd dit romantische interieur verlicht door elektrische lampen, toen nog een nieuwigheid. <ref name="Halewyck"/><ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=16022 Le Carillon, 6 juli 1906.]</ref><ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=22781 L’Echo d’Ostende, 13 juli 1899.]</ref> Algauw zien we dat in de publiciteitscampagnes van deze zaak de oesterput zelf steeds meer naar de achtergrond verdween, en de spotlight vooral gestolen werd door dit uitzonderlijke restaurant. Vanaf 1900 werd de naam “Grande Huîtrière du Kursaal” nog slechts tussen haakjes of in steeds kleinere lettertjes vermeld in de reclames van “La Marée”.<ref> zie bijvoorbeeld: [http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=22923 L’Echo d’Ostende, 1 juli 1900.] en [http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=15357 Le Carillon, 2 september 1902.]</ref> | ||
− | Hoe het afliep met de oesterput en het restaurant is niet helemaal duidelijk. Een artikel in de krant Le Carillon meldde op 6 juli 1906 dat “La Marée” tijdens dit zomerseizoen opnieuw haar deuren opende, nadat deze in 1905 dicht gebleven waren. De onderneming had ondertussen met Alphonse Van Graefschepe ook een nieuwe uitbater gekregen.<ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=16022 Le Carillon, 6 juli 1906.]</ref><ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=20356 Le Saison d’Ostende, 6 juli 1906.]</ref><ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=23894 L’Echo d’Ostende, 5 juli 1906.]</ref> Twee jaar later | + | Hoe het afliep met de oesterput en het restaurant is niet helemaal duidelijk. Een artikel in de krant Le Carillon meldde op 6 juli 1906 dat “La Marée” tijdens dit zomerseizoen opnieuw haar deuren opende, nadat deze in 1905 dicht gebleven waren. De onderneming had ondertussen met Alphonse Van Graefschepe ook een nieuwe uitbater gekregen.<ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=16022 Le Carillon, 6 juli 1906.]</ref><ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=20356 Le Saison d’Ostende, 6 juli 1906.]</ref><ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=23894 L’Echo d’Ostende, 5 juli 1906.]</ref> Twee jaar later zag de situatie er echter alweer anders uit. Op 1 juli 1908 was het immers een meneer Heitz uit Brussel die de klanten welkom mag heten in zijn “Café de Paris”. Dit nieuwe etablissement, dat zich specifiek richtte op een chic publiek, vond zijn onderkomen in de oude gebouwen van “La Marée”. De pittoreske facade was nog steeds aanwezig, maar over het bestaan van een oesterput werd niks meer vermeld. Misschien moest deze wel plaatsmaken voor een podium of dansvloer, want Heitz trakteerde zijn bezoekers vaak op een stevige portie entertainment. Zigeunerorkesten, Canadese dansgroepen en mimespelers: ze passeerden allen de revue in “Café de Paris”.<ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=16200 Le Carillon, 27 juni 1908.]</ref><ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=24441 L’Echo d’Ostende, 27 juni 1908.]</ref><ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=24446 L’Echo d’Ostende, 3 juli 1908.]</ref> Volgens Marc Constandt bleef de oesterput echter nog bestaan na het verdwijnen van het “Etablissement Hydrothérapique” (ca. 1910-1911) en was het park zelfs nog werkzaam in 1922.<ref name="Constandt"/> |
==Referenties== | ==Referenties== | ||
+ | ---- | ||
<references/> | <references/> | ||
==Meer weten== | ==Meer weten== | ||
+ | ---- | ||
*[http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=214486 Constandt, M. (1981). Delbouille en Dujardin: twee pioniers van het Oostends toerisme. Bijdragen tot de Westvlaamse Geschiedenis, 1. Marc Van de Wiele: Brugge. 61 pp.] | *[http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=214486 Constandt, M. (1981). Delbouille en Dujardin: twee pioniers van het Oostends toerisme. Bijdragen tot de Westvlaamse Geschiedenis, 1. Marc Van de Wiele: Brugge. 61 pp.] | ||
*[http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=79971 Debaeke, S. (2005). Oostende graag gezien: de oudste prentkaarten. Graag gezien = D'antan, 17. De Klaproos: Brugge. ISBN 90-5508-080-2. 224 pp.] | *[http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=79971 Debaeke, S. (2005). Oostende graag gezien: de oudste prentkaarten. Graag gezien = D'antan, 17. De Klaproos: Brugge. ISBN 90-5508-080-2. 224 pp.] | ||
Line 27: | Line 48: | ||
*[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=24446 L’Echo d’Ostende, 3 juli 1908.] | *[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=24446 L’Echo d’Ostende, 3 juli 1908.] | ||
*[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=20356 Le Saison d’Ostende, 6 juli 1906.] | *[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=20356 Le Saison d’Ostende, 6 juli 1906.] | ||
+ | |||
+ | <div style="float: right; border: 1px solid #006784; | ||
+ | width: 180px"> | ||
+ | [[Historiek_van_de_Belgische_oesterkweek|>>Naar de introductiepagina<<]] | ||
+ | </div> |
Latest revision as of 14:55, 27 November 2013
|
Oesterpark "Grande Huîtrière du Kursaal" (1898-na 1906)
|
Hedendaagse kaart van Oostende, met de ligging van het voormalige oesterpark van "Grande Huîtrière du Kursaal"
|
Op 27 oktober 1898 meldde de krant L’Echo d’Ostende de oprichting van de “Grande Huîtrière du Kursaal”.[1] Het nieuwe oesterpark lag op de hoek van de Oosthelling Kursaal en de Van Iseghemlaan, achter het “Etablissement Hydrothérapique”. Het park bracht het zeewater voor de verversing van de oesters ook binnen langs dezelfde buizen als die van dit kuuroord.[2] De leiding over de kwekerij werd toegewezen aan Eugène Gaspar, die eerder al zijn sporen had verdiend als directeur van de oesterput van Louis Delbouille.[3]
Op 8 juli 1899 gingen de deuren van het restaurant “La Marée”, dat bij de oesterput werd aangelegd, open.[2] Er werden kosten noch moeite gespaard om van deze eetgelegenheid een plaats te maken die hoog stond op het lijstje van toeristische attracties in Oostende. De architect, Antoine Dujardin, haalde zijn inspiratie voor de inrichting van het etablissement bij het thema ‘oud Oostende’. Het restaurant werd ingepland als een soort wandelterras omheen de oesterput en werd versierd met pittoreske facades in de stijl van de Vlaamse Renaissance. De bezoekers keken uit op volkse huisjes met topgevels en kleine vensters en deuren, en moesten zo het gevoel krijgen rond te lopen in een Vlaams stadje in de 16e eeuw. ’s Avonds werd dit romantische interieur verlicht door elektrische lampen, toen nog een nieuwigheid. [2][4][5] Algauw zien we dat in de publiciteitscampagnes van deze zaak de oesterput zelf steeds meer naar de achtergrond verdween, en de spotlight vooral gestolen werd door dit uitzonderlijke restaurant. Vanaf 1900 werd de naam “Grande Huîtrière du Kursaal” nog slechts tussen haakjes of in steeds kleinere lettertjes vermeld in de reclames van “La Marée”.[6]
Hoe het afliep met de oesterput en het restaurant is niet helemaal duidelijk. Een artikel in de krant Le Carillon meldde op 6 juli 1906 dat “La Marée” tijdens dit zomerseizoen opnieuw haar deuren opende, nadat deze in 1905 dicht gebleven waren. De onderneming had ondertussen met Alphonse Van Graefschepe ook een nieuwe uitbater gekregen.[7][8][9] Twee jaar later zag de situatie er echter alweer anders uit. Op 1 juli 1908 was het immers een meneer Heitz uit Brussel die de klanten welkom mag heten in zijn “Café de Paris”. Dit nieuwe etablissement, dat zich specifiek richtte op een chic publiek, vond zijn onderkomen in de oude gebouwen van “La Marée”. De pittoreske facade was nog steeds aanwezig, maar over het bestaan van een oesterput werd niks meer vermeld. Misschien moest deze wel plaatsmaken voor een podium of dansvloer, want Heitz trakteerde zijn bezoekers vaak op een stevige portie entertainment. Zigeunerorkesten, Canadese dansgroepen en mimespelers: ze passeerden allen de revue in “Café de Paris”.[10][11][12] Volgens Marc Constandt bleef de oesterput echter nog bestaan na het verdwijnen van het “Etablissement Hydrothérapique” (ca. 1910-1911) en was het park zelfs nog werkzaam in 1922.[3]
Referenties
- ↑ L’Echo d’Ostende, 27 oktober 1898.
- ↑ 2.0 2.1 2.2 Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- ↑ 3.0 3.1 Constandt, M. (1981). Delbouille en Dujardin: twee pioniers van het Oostends toerisme. Bijdragen tot de Westvlaamse Geschiedenis, 1. Marc Van de Wiele: Brugge. 61 pp.
- ↑ Le Carillon, 6 juli 1906.
- ↑ L’Echo d’Ostende, 13 juli 1899.
- ↑ zie bijvoorbeeld: L’Echo d’Ostende, 1 juli 1900. en Le Carillon, 2 september 1902.
- ↑ Le Carillon, 6 juli 1906.
- ↑ Le Saison d’Ostende, 6 juli 1906.
- ↑ L’Echo d’Ostende, 5 juli 1906.
- ↑ Le Carillon, 27 juni 1908.
- ↑ L’Echo d’Ostende, 27 juni 1908.
- ↑ L’Echo d’Ostende, 3 juli 1908.
Meer weten
- Constandt, M. (1981). Delbouille en Dujardin: twee pioniers van het Oostends toerisme. Bijdragen tot de Westvlaamse Geschiedenis, 1. Marc Van de Wiele: Brugge. 61 pp.
- Debaeke, S. (2005). Oostende graag gezien: de oudste prentkaarten. Graag gezien = D'antan, 17. De Klaproos: Brugge. ISBN 90-5508-080-2. 224 pp.
- Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- Le Carillon, 2 september 1902.
- Le Carillon, 6 juli 1906.
- Le Carillon, 27 juni 1908.
- L’Echo d’Ostende, 27 oktober 1898.
- L’Echo d’Ostende, 13 juli 1899.
- L’Echo d’Ostende, 1 juli 1900.
- L’Echo d’Ostende, 5 juli 1906.
- L’Echo d’Ostende, 27 juni 1908.
- L’Echo d’Ostende, 3 juli 1908.
- Le Saison d’Ostende, 6 juli 1906.