Difference between revisions of "Kaspische slijkgarnaal"
(→<span style="color:#00787A">Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien</span>) |
(→<span style="color:#00787A">Verspreiding in onze buurlanden</span>) |
||
Line 64: | Line 64: | ||
De Kaspische slijkgarnaal verspreidde zich verder doorheen het Duitse rivierenstelsel en er bereikte rond 1978 het Dortmund-Ems kanaal, wat met de Rijn in verbinding staat (Jażdżewski 1980). | De Kaspische slijkgarnaal verspreidde zich verder doorheen het Duitse rivierenstelsel en er bereikte rond 1978 het Dortmund-Ems kanaal, wat met de Rijn in verbinding staat (Jażdżewski 1980). | ||
− | De waarnemingen in de Belgische Maas vonden echter plaats voor deze in de Rijn, zodat de introductie in België niet rechtsreeks via het Rijn-Maaskanaal kon hebben plaatsgevonden (Wouters 1985)<ref>Wouters, K.A. (1985). Corophium curvispinum Sars, 1895 in the river Meuse, Belgium Crustaceana 48(2): 218-220 [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=206975 details]</ref>. Vanuit België trok de Kaspische slijkgarnaal sinds 1981 via de Maas stroomopwaarts richting Frankrijk, waar hij voor het eerst in 1986 gerapporteerd werd (d’Udekem d’Acoz & Stroot, 1988)<ref name= | + | De waarnemingen in de Belgische Maas vonden echter plaats voor deze in de Rijn, zodat de introductie in België niet rechtsreeks via het Rijn-Maaskanaal kon hebben plaatsgevonden (Wouters 1985)<ref>Wouters, K.A. (1985). Corophium curvispinum Sars, 1895 in the river Meuse, Belgium Crustaceana 48(2): 218-220 [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=206975 details]</ref>. Vanuit België trok de Kaspische slijkgarnaal sinds 1981 via de Maas stroomopwaarts richting Frankrijk, waar hij voor het eerst in 1986 gerapporteerd werd (d’Udekem d’Acoz & Stroot, 1988)<ref name='Udekem88> </ref>. In Frankrijk migreert deze exoot stroomopwaarts met een gemiddelde snelheid van 15 kilometer per jaar (Josens 2005). |
De Kaspische slijkgarnaal werd een eerste maal in Nederland waargenomen op 13 november 1987 (Van den Brink et al 1989)<ref>Van Den Brink, F.W.B.; van der Velde, G.; bij de Vaate, A. (1989). A note on the immigration of Corophium curvispinum Sars, 1895 (Crustacea: Amphipoda) into the Netherlands via the River Rhine Bull. Zool. Mus. Univ. Amsterdam 11(26): 211-213 [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=206029 details]</ref>. Op basis van de verspreiding van deze soort in 1989 leidde men af dat hij Nederland via de Duitse Rijn was binnengedrongen en niet via de Belgische Maas. De hoogste concentratie aan Kaspische slijkgarnalen vond men immers in het Rijngebied nabij de Nederlands-Duitse grens. Het Nederlands deel van de Maas werd pas vanaf 1991 gekoloniseerd. In dat jaar was de Nederlandse populatie al enorm toegenomen en werd er in de Waal rivier – waar de Rijn uitmondt – nabij Tiel een recordaantal van meer dan 750.000 Kaspische slijkgarnalen per m2 aangetroffen (Van den brink et al 1993)<ref>Van Den Brink, F.W.B.; van der Velde, G.; bij de Vaate, A. (1993). Ecological aspects, explosive range extension and impact of a mass invader, Corophium curvispinum Sars, 1895 (Crustacea: Amphipoda), in the Lower Rhine (The Netherlands) Oecologia 93(3): 224-232 [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=205981 details]</ref>. In de volgende jaren koloniseerde de soort alle grote waterlopen van Nederland (Pinkster et al. 1992). | De Kaspische slijkgarnaal werd een eerste maal in Nederland waargenomen op 13 november 1987 (Van den Brink et al 1989)<ref>Van Den Brink, F.W.B.; van der Velde, G.; bij de Vaate, A. (1989). A note on the immigration of Corophium curvispinum Sars, 1895 (Crustacea: Amphipoda) into the Netherlands via the River Rhine Bull. Zool. Mus. Univ. Amsterdam 11(26): 211-213 [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=206029 details]</ref>. Op basis van de verspreiding van deze soort in 1989 leidde men af dat hij Nederland via de Duitse Rijn was binnengedrongen en niet via de Belgische Maas. De hoogste concentratie aan Kaspische slijkgarnalen vond men immers in het Rijngebied nabij de Nederlands-Duitse grens. Het Nederlands deel van de Maas werd pas vanaf 1991 gekoloniseerd. In dat jaar was de Nederlandse populatie al enorm toegenomen en werd er in de Waal rivier – waar de Rijn uitmondt – nabij Tiel een recordaantal van meer dan 750.000 Kaspische slijkgarnalen per m2 aangetroffen (Van den brink et al 1993)<ref>Van Den Brink, F.W.B.; van der Velde, G.; bij de Vaate, A. (1993). Ecological aspects, explosive range extension and impact of a mass invader, Corophium curvispinum Sars, 1895 (Crustacea: Amphipoda), in the Lower Rhine (The Netherlands) Oecologia 93(3): 224-232 [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=205981 details]</ref>. In de volgende jaren koloniseerde de soort alle grote waterlopen van Nederland (Pinkster et al. 1992). |
Revision as of 15:02, 9 September 2011
Kaspische slijkgarnaal
De oorsprong van de Kaspische slijkgarnaal Chelicorophium curvispinum ligt in de rivieren die in de Kaspische en de Zwarte Zee uitmonden. Hij komt voor in zoete tot licht brakke waterlopen en leeft in kolonies van kokertjes waarmee hij zich op stenen en pontons vasthecht. Vermoedelijk bereikte de soort West- en Noord–Europa via binnenvaartkanalen. De verspreiding werd waarschijnlijk in de hand gewerkt doordat deze soort zich aan scheepsrompen kan vasthechten. De Kaspische slijkgarnaal werd in 1981 voor het eerst in België gevonden in de Maas bij Huy. Hij heeft een zeer hoge tolerantie voor vervuiling en zijn explosieve groei in grote Europese rivieren zoals de Rijn kan ertoe leiden dat kwetsbare soorten worden weggeconcurreerd.
Foto: NAAM |
Contents
- 1 Wetenschappelijke naam
- 2 Oorspronkelijke verspreiding
- 3 Eerste waarneming in België
- 4 Verspreiding in België
- 5 Verspreiding in onze buurlanden
- 6 Wijze van introductie
- 7 Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien
- 8 Factoren die de verspreiding beïnvloeden
- 9 Effecten of potentiële effecten en maatregelen
- 10 Specifieke kenmerken
- 11 Weetjes
- 12 Geraadpleegde bronnen
Wetenschappelijke naam
Haliclona (Soestella) xena De Weerdt 1986
Oorspronkelijke verspreiding
Oorspronkelijk kwam de Kaspische slijkgarnaal Chelicorphium curvispinum enkel voor in de rivieren die uitmonden in de Kapische en in de Zwarte Zee [1] (bij de Vaate 2002).
Eerste waarneming in België
De Kaspische slijkgarnaal is een slijkkokervormende soort die eind 1981 voor het eerst in België werd gerapporteerd in het Belgisch deel van Maas, nabij Huy onder de naam Corophium sp.(d’Udekem d’Acoz & Stroot, 1988 en Mathy, 1982) [2][3] . Op 13 september 1983 werd deze soort onder de naam Corophium curvispinum gerapporteerd in de Maas nabij Jambes (Namen). De correcte naam voor deze soort werd in 1997 gewijzigd naar Chelicorophium curvispinum. (http://www.marinespecies.org/aphia.php?p=taxdetails&id=148582) Vanwaar deze slijkgarnaal in de Maas werd geïntroduceerd is onbekend. De meest nabijgelegen gekende populaties bevonden zich toen in het Duitse Dortmund-Ems kanaal[4].
Verspreiding in België
Tegen 1990 had de Kaspische slijkgarnaal reeds het hele Maasbekken veroverd. Tijdens de jaren 1990 migreerde deze exoot via het kanalennetwerk tot in de waterlopen van Limburg, Vlaams-Brabant en Antwerpen. Deze soort wordt vooral teruggevonden in de kanalen in het oosten van Vlaanderen (inclusief Antwerpen). In het westen van Vlaanderen komt deze tot op heden nog niet voor (Persoonlijke mededeling Pieter Boets)[5]. In België vind je deze slijkgarnaal vooral in zoete en licht brak water met zoutgehaltes tussen 28 en 470 mg Cl-/l (Boets et al., 2011)[6]. Dit komt overeen met zoutwaarden tussen 0.03 en 0.8 PSU. Ter vergelijking: het zeewater van de Noordzee heeft een zoutgehalte van ongeveer 35 PSU.
Verspreiding in onze buurlanden
De Kaspische slijkgarnaal verspreidde zich vanuit de Wolga, Dnjepr, Dnjester en Donau rivieren (die allen uitmonden in ofwel de Zwarte of Kaspische zee) via de kanalen in het binnenland tot in het grootste deel van Europa (bij de Vaate 2002)[1].Een overzichtsfiguur met de gevolgde routes wordt weergegeven in de kaart onder de titel weetjes.
De eerste waarneming buiten zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied dateert van 1912 in de Müggelsee in Berlijn waar het per vergissing als een nieuwe soort voor de wetenschap met de naam Chelicorophium devium werd beschreven (Jazdzewski, et al. 1996)[7]. De Kaspische slijkgarnaal werd vanuit de Oekraïense Dnjepr via het kanaalstelsel met transportboten in de Müggelsee geïntroduceerd (Bij de Vaate 2002)[1]. In 1926 werd de Kaspische slijkgarnaal gesignaleerd in de brakke wateren rond de Baltische Zee. In 1931 werd zijn aanwezigheid eveneens gerapporteerd in de Poolse Oder en Vistula die de Dnjepr met de Duitse waterwegen en de Baltische Zee verbinden. Vermoedelijk sloop de soort – als verstekeling in het ballastwater – vanuit Noord-Duitse havens Engeland binnen, waar hij zich vanaf 1935 heel snel wist te verspreiden doorheen het uitgebreide kanaalnetwerk van dit land (Jażdżewski 1980).Via de Donau zou hij reeds vóór 1929 het Hongaarse Balatonmeer bereikt hebben (Borza 2011)[8]. De Kaspische slijkgarnaal verspreidde zich verder doorheen het Duitse rivierenstelsel en er bereikte rond 1978 het Dortmund-Ems kanaal, wat met de Rijn in verbinding staat (Jażdżewski 1980).
De waarnemingen in de Belgische Maas vonden echter plaats voor deze in de Rijn, zodat de introductie in België niet rechtsreeks via het Rijn-Maaskanaal kon hebben plaatsgevonden (Wouters 1985)[9]. Vanuit België trok de Kaspische slijkgarnaal sinds 1981 via de Maas stroomopwaarts richting Frankrijk, waar hij voor het eerst in 1986 gerapporteerd werd (d’Udekem d’Acoz & Stroot, 1988)[10]. In Frankrijk migreert deze exoot stroomopwaarts met een gemiddelde snelheid van 15 kilometer per jaar (Josens 2005).
De Kaspische slijkgarnaal werd een eerste maal in Nederland waargenomen op 13 november 1987 (Van den Brink et al 1989)[11]. Op basis van de verspreiding van deze soort in 1989 leidde men af dat hij Nederland via de Duitse Rijn was binnengedrongen en niet via de Belgische Maas. De hoogste concentratie aan Kaspische slijkgarnalen vond men immers in het Rijngebied nabij de Nederlands-Duitse grens. Het Nederlands deel van de Maas werd pas vanaf 1991 gekoloniseerd. In dat jaar was de Nederlandse populatie al enorm toegenomen en werd er in de Waal rivier – waar de Rijn uitmondt – nabij Tiel een recordaantal van meer dan 750.000 Kaspische slijkgarnalen per m2 aangetroffen (Van den brink et al 1993)[12]. In de volgende jaren koloniseerde de soort alle grote waterlopen van Nederland (Pinkster et al. 1992).
Wijze van introductie
De introductie van Ponto-Kaspische soorten (dit zijn soorten afkomstig uit de regio rond de Kaspische en Zwarte Zee) in Europese wateren werd sterk geholpen door de bouw van kanalen tussen de waterlopen. Via dit kanaalstelsel kwam de Kaspische slijkgarnaal ook in onze waterlopen terecht. Er worden 3 verschillende manieren voorgesteld: op eigen kracht, door vasthechting aan scheepsrompen of door transport in het ballastwater (Bij de Vaate et al 2002)[1]. Het is niet bekend op welke van deze manieren de Kaspische slijkgarnaal de Belgische Maas bereikt heeft.
Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien
De Kaspische slijkgarnaal kwam in de waterlopen van de Maas en Schelde, in een habitat terecht waarin geen andere soorten slijkkokervormende vlokreeften leven (Pinkster et al 1992, Vercauteren et al 2006)[13]. Deze kokers beschermen de slijkgarnalen tegen predatoren en bemoeilijken tegelijkertijd de vasthechting van andere organismen – zoals de schietmot Hydropsyche contubernalis en de niet-inheemse driehoeksmossel Dreissena polymorpha –op hetzelfde substraat (Van den Brink et al 1993.)[14].
Deze niet-inheemse slijkgarnaal kan zich echter enkel vestigen in eerder warm water waar relatief veel ionen (bijvoorbeeld zoutdeeltjes) in zijn opgelost. Een andere vereiste is de constante aanvoer van organisch materiaal en van slib. Deze condities zijn echter in nagenoeg alle grote waterlopen in België en Nederland aanwezig (Pinkster et al 1992).
In voedselrijke (eutrofe) waterlopen zal een soort die zich opportunist voedt zoals de Kaspische slijkgarnaal veel nakomelingen produceren. Gecombineerd met zijn korte levenscyclus – een volwassen individu kan tot 3 generaties per jaar produceren die al in enkele weken volwassen kunnen worden – laat dit toe snel dominant voor te komen in nieuwe geschikte leefgebieden (Van den Brink et al 1993)[14].
Factoren die de verspreiding beïnvloeden
TEKST
Effecten of potentiële effecten en maatregelen
TEKST
Specifieke kenmerken
TEKST
Weetjes
TITEL
TEKST
Geraadpleegde bronnen
- ↑ 1.0 1.1 1.2 1.3 bij de Vaate, A.; Jazdzewski, K.; Ketelaars, H.A.M.; Gollasch, S.; van der Velde, G. (2002). Geographical patterns in range extension of Ponto-Caspian macroinvertebrate species in Europe Can. J. Fish. Aquat. Sci./J. Can. Sci. Halieut. Aquat. 59(7): 1159-1174 details Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "Vaate2002" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "Vaate2002" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "Vaate2002" defined multiple times with different content - ↑ d'Udekem d'Acoz, C.; Stroot, Ph. (1988). Note sur l’expansion de Corophium curvispinum Sars, 1895 en Meuse (Crustacea, Amphipoda: Corophiidae) Ann. Soc. R. Zool. Bel. 118(2): 171-175. details
- ↑ Mathy, P. (1982). Etude, en interaction avec la pollution organique, de l'impact thermique de la centrale nucléaire de Tihange, par comparaison des biocénoses benthiques à l'aide de substrats artificiels. MSc Thesis. Facultés Universitaires Notre-Dame de la Paix: Namur. 189 pp.¨details
- ↑ Wouters, K.A. (1985). Corophium curvispinum Sars, 1895 in the river Meuse, Belgium Crustaceana 48(2): 218-220details
- ↑ Persoonlijke mededeling Pieter Boets 2011
- ↑ Boets, P.; Lock, K.; Goethals, P.L.M. (2011). Shifts in the gammarid (Amphipoda) fauna of brackish polder waters in Flanders (Belgium) J. Crust. Biol. 31(2): 270-277details
- ↑ Jazdzewski, K.; Konopacka, A. (1996). Remarks on the morphology, taxonomy and distribution of Corophium curvispinum G.O. Sars, 1895 and Corophium sowinskyi Martynov, 1924 (Crustacea, Amphipoda, Corophiidae) Boll. Mus. civ. St. nat. Verona 20: 487-501details
- ↑ Borza, P. (2011): Revision of invasion history, distributional patterns, and new records of Corophiidae (Crustacea: Amphipoda) in Hungary. Acta Zoologica Academiae Scientiarum Hungaricae 57(1): 75-84. details
- ↑ Wouters, K.A. (1985). Corophium curvispinum Sars, 1895 in the river Meuse, Belgium Crustaceana 48(2): 218-220 details
- ↑
- ↑ Van Den Brink, F.W.B.; van der Velde, G.; bij de Vaate, A. (1989). A note on the immigration of Corophium curvispinum Sars, 1895 (Crustacea: Amphipoda) into the Netherlands via the River Rhine Bull. Zool. Mus. Univ. Amsterdam 11(26): 211-213 details
- ↑ Van Den Brink, F.W.B.; van der Velde, G.; bij de Vaate, A. (1993). Ecological aspects, explosive range extension and impact of a mass invader, Corophium curvispinum Sars, 1895 (Crustacea: Amphipoda), in the Lower Rhine (The Netherlands) Oecologia 93(3): 224-232 details
- ↑ Vercauteren, Th.; Sablon, R.; Wouters, K. (2006). Exotische ongewervelden in vijvers en grachten van het Provinciaal Groendomein Prinsenpark in Retie: een eerste bilan, in: Nieuwborg, H. et al. (Ed.) (2006). Natuurstudie in de provincie Antwerpen: Antwerpse Koepel voor Natuurstudie (ANKONA) Jaarboek 2004-2005. pp. 27-39 details
- ↑ 14.0 14.1 Van Den Brink, F.W.B.; van der Velde, G.; bij de Vaate, A. (1993). Ecological aspects, explosive range extension and impact of a mass invader, Corophium curvispinum Sars, 1895 (Crustacea: Amphipoda), in the Lower Rhine (The Netherlands) Oecologia 93(3): 224-232 [1] Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "Brink93" defined multiple times with different content