Oesterpark Van Loo-Bernier
Oesterpark "Van Loo-Bernier" (ca.1852-ca.1873)
<googlemap lat="51.222734" lon="2.938911" zoom="12" width="300" height="300" type="satellite" selector="yes" icon="">
51.228367, 2.908233, Oesterpark "Van Loo-Bernier" (ca. 1852-ca.1873)
</googlemap>
<linkedimage> img_src=Image: img_width=600 tooltip=Gebouwen langs de Westwandeling met oesterput Van Loo-Bernier img_alt=Gebouwen langs de Westwandeling met oesterput Van Loo-Bernier exlink=http://www.vliz.be/wetenschatten/beeldbank.php?album=3281&pic=52365
</linkedimage>
Johannes Van Loo, een Gentse handelaar, liet zijn put met een oppervlakte van 1960 m² uitgraven in een duinpan aan de Oostendse Zeedijk, naast het terrein waar in 1856 het oesterpark “Royon-Bettger” gevestigd zou worden. In 1866 trok hij ten zuiden van zijn oesterput nog een pakhuis op van 160 m².[1] Het park van Van Loo is steeds een doorn in het oog geweest van de stad Oostende. De waterbevoorrading van de oesterput verliep namelijk via lange houten buizen, die onder de duinen, de zeedijk en het strand door naar zee liepen en heel wat last en ongenoegen veroorzaakten bij wandelaars en badkaruitbaters. De leidingen geraakten immers met de regelmaat van de klok verstopt, zodat de zeedijk meerdere malen opengebroken en het strand omgewoeld moest worden om de nodige herstellingen te kunnen uitvoeren. Bovendien werd ook vaak geklaagd over de stank van het stilstaand zeewater in de pijpen. Toen Van Loo zijn houten buizenstel zonder de nodige toelating van de stad verving door een ijzeren versie, werd hij voor de rechter gedaagd.[3] Hoewel hij vrijgesproken werd, beval de administratie toch de afbraak van alles wat zonder toelating werd gebouwd. Van Loo weigerde aan deze eisen tegemoet te komen, waarna de installaties van de oesterkwekerij door een legereenheid vernield werden. De put werd opgevuld met zand en de leidingen werden, toch opluchting van de toeristen en de stad Oostende, verwijderd.[1]
Net als de start van “Van Loo-Bernier”, is ook de exacte datum van de afbraak van het park niet geweten. In 1871 bestond de oesterput alleszins nog, want hij was het voorwerp van een discussie in de Kamer van Volksvertegenwoordigers op 2 juni 1871.[4] Tijdens de zitting van de Oostendse gemeenteraad op 3 februari 1873 werd echter de vraag gesteld of men ‘mocht hopen dat het puin van de oesterkwekerij “Van Loo-Bernier” algauw zou verdwijnen’ van het strand.[5] Vermoedelijk was het complex ondertussen afgebroken door het leger, maar waren de resten nog niet opgeruimd. Het einde van “Van Loo-Bernier” valt dus hoogstwaarschijnlijk ergens tussen 1871 en 1873 te situeren.[1]
Referenties
- ↑ 1.0 1.1 1.2 1.3 Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- ↑ Feuille d'Ostende, 4 september 1853.
- ↑ Farasyn, D. (2001). Historiek van de eerste gebouwen langs de Oostendse zeedijk 1830-1878. Tweede uitgave. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 88 pp.
- ↑ Rapport Kamer van Volksvertegenwoordigers, zitting 2 juni 1871.
- ↑ Stadsarchief Oostende, Bulletin Communal 1873
Meer weten
- Farasyn, D. (2001). Historiek van de eerste gebouwen langs de Oostendse zeedijk 1830-1878. Tweede uitgave. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 88 pp.
- Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- Feuille d'Ostende, 4 september 1853.
- Stadsarchief Oostende, Briefwisseling en plannen concessie oesterputten Van Loo (archiefbestanddeel van 1856).
- Stadsarchief Oostende, Bulletin Communal 1873.
- Rapport Kamer van Volksvertegenwoordigers, zitting 2 juni 1871.