Oesterpark Modeles
Oesterpark “N.V. Huîtrières Modèles d’Ostende” (1880-1881)
<googlemap lat="51.222734" lon="2.938911" zoom="12" width="300" height="300" type="satellite" selector="yes" icon="">
51.238343, 2.931937, Oesterpark "N.V. Huîtrières Modèles d’Ostende" (1880-1881)
</googlemap>
In april 1880 werd de “N.V. Huîtrières Modèles d’Ostende” in het leven geroepen.[1] Aan het hoofd van deze vennootschap stond ene meneer Berlé, als secretaris werd een meneer Louis Thibon vermeld. Beide waren woonachtig in Brussel. Hun oesterput legden deze ondernemers aan ten oosten van de havengeul van Oostende, in de nabijheid van Fort Napoleon.[2] De maatschappij vatte het plan op om oesters uit het Franse Arcachon te vetten in Oostendse wateren en spiegelde kandidaat-investeerders blijkbaar fabelachtige winsten voor.[1] In het tijdschriftEurope werden echter serieuze vragen gesteld bij de plannen van de firma. De keuze voor Franse oesters van secundaire kwaliteit was volgens het blad niet verantwoord en de winstprospectus was totaal ongeloofwaardig. Europe waarschuwde mogelijke aandeelhouders dan ook om goed op te letten. Volgens de auteur zouden de winsten vooral verdwijnen in de zakken van de oprichters en was het hele project één grote oplichterij. Het ging de “N.V. Huîtrières Modèles d’Ostende” alsdus het blad ‘niet om de exploitatie van oesters, maar om de exploitatie van aandeelhouders.’[3]
Ondanks deze slechte reclame, slaagde de maatschappij er toch in om al haar aandelen te verkopen.[4] Op 10 juli 1880 dienden de bestuurders van de “N.V. Huîtrières Modèles d’Ostende” een aanvraag in bij het stadsbestuur van Oostende om toelating te krijgen voor de aanleg van oesterputten op de tereinnen die ze gekocht hadden van ene Staessens.[5] Het ging om een domein ten oosten van de havengeul, nabij fort Napoleon. Op 25 september 1880 werd bovendien ook een concessie toegestaan voor de aanleg van een leiding voor de toevoer van vers zeewater.[2]
De “N.V. Huîtrières Modèles d’Ostende” raakte nooit goed op dreef en ging al in 1881 failliet.[6] Net zoals het tijdschrift Europe voorspeld had, waren vooral de vele ‘kleine’ investeerders hier de dupe van.[7] In 1882 waren er van dezelfde initiatiefnemers nog pogingen tot het opstarten van een “Compagnie Générale des Huîtrières d’Ostende”, maar ook deze liepen op een sisser af.[8][9]
Referenties
- ↑ 1.0 1.1 Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- ↑ 2.0 2.1 Stadsarchief Oostende, Briefwisseling concessie oesterputten Huitrières modèles d'Ostende (archiefbestanddeel van 1880 tot 1882).
- ↑ L’Echo d’Ostende, 13 mei 1880.
- ↑ L’Echo d’Ostende, 26 augustus.
- ↑ Stadsarchief Oostende, Bulletin Communal 1880.
- ↑ L’Echo d’Ostende, 2 oktober 1881.
- ↑ L’Echo d’Ostende, 3 maart 1881.
- ↑ L’Echo d’Ostende, 14 mei 1882
- ↑ L’Echo d’Ostende, 18 mei 1882.
Meer weten
- Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- L’Echo d’Ostende, 13 mei 1880.
- L’Echo d’Ostende, 26 augustus 1880.
- L’Echo d’Ostende, 26 september 1880.
- L’Echo d’Ostende, 3 maart 1881.
- L’Echo d’Ostende, 13 maart 1881.
- L’Echo d’Ostende, 2 oktober 1881.
- L’Echo d’Ostende, 14 mei 1882.
- L’Echo d’Ostende, 18 mei 1882.
- Stadsarchief Oostende, Briefwisseling concessie oesterputten Huitrières modèles d'Ostende (archiefbestanddeel van 1880 tot 1882).
- Stadsarchief Oostende, Bulletin Communal 1880.