Oesterpark Rau
|
Oesterparken "A. Rau et Fils" (ca. 1932-WO II)
|
<googlemap lat="51.222734" lon="2.938911" zoom="12" width="300" height="300" type="satellite" selector="yes" icon=""> 51.228113, 2.934304 Oesterpark "A. Rau et Fils" (ca. 1932-WO II) </googlemap> |
Hedendaagse kaart van Oostende, met de ligging van het voormalige oesterpark van "A. Rau et Fils"
|
- Opvolger van eerste en tweede oesterpark "A. Vermeersch & Cie"
- Voorloper van tweede oesterpark “Halewyck & Cie” aan Esplanadestraat
Albert Rau was reeds vanaf het begin van de twintigste eeuw actief als medewerker in de oesterkwekerij ”Stichert-Stracké & Cie”, sinds ca. 1896 gelegen aan de Mosselhoek te Oostende. Vermoedelijk was Albert familie van Anna Maria Rau, de eerste vrouw van August Stracké, de eigenaar van de oesterput.[1][2][3] De firma ”Stichert-Stracké & Cie” werd ergens tussen 1908 en 1913 zelfs omgedoopt tot de “Société Stracké et Rau”, waarvan Albert Rau als mede-bestuurder werd aangeduid.[4] De oesterkwekerij zelf bleef echter wel tot 1925 functioneren onder de naam ”Stichert-Stracké & Cie”.[5] Pas rond mei 1925 liet August Stracké zijn oesterpark uiteindelijk definitief over aan de familie Rau. De huur van het 3901 m² grote terrein van de kwekerij werd in dat jaar trouwens vastgelegd op 2000 frank per jaar, een prijs waarin de vermogensbelasting reeds inbegrepen was.[6][3]
Na WO I was naast Albert ook René Rau, zijn zoon, betrokken bij de exploitatie van het oesterbedrijf. Hoewel de huur van het oesterparkdomein sinds 1925 op naam van deze René Rau stond[6], werd de kwekerij vanaf datzelfde jaar toch uitgebaat onder de naam “A. Vermeersch & Cie”.[7] De familie Rau was blijkbaar een samenwerking aangegaan met deze Brusselse firma, die in de Belgische hoofdstad ook de bekende viswinkel “Poissonnerie Thielemans” openhield.[8] Rond ca. 1928 breidde de kwekerij “A. Vermeersch & Cie” zich trouwens nog uit naar de naburige putten van het oesterpark ”Roger-Lohr”, dat eveneens 39 are en 1 centiare groot was.[8][9]
De associatie tussen de Raus en “A. Vermeersch & Cie” moet vermoedelijk ergens eind 1932 stopgezet zijn, waarna de familie Rau de nu 7802 m² grote kwekerij onder eigen naam begon uit te baten. Op 26 november 1932 verscheen in de lokale krant La Carillon nog een reclame voor de parken van “A. Vermeersch & Cie”, maar op 30 november 1932 publiceerde dezelfde krant al een advertentie van de 'Grand Parcs Aux Huîtres et Homards "A. Rau et Fils", anciennement "A. Vermeersch & Cie"'.[10] De maatschappij “A. Rau et Fils” werd wel pas officieel opgericht op 20 januari 1933 en had naar eigen zeggen het doel een oester- en vishandel uit te baten in Oostende.[11]
Tijdens WO II werden de putten grotendeels vernield, waarna de familie Rau de oesterkweek stopzette.[8] De oude parken van “Roger-Lohr” en “Stichert-Stracké & Cie” kwamen rond 1951 ten slotte in handen van de onderneming ”Halewyck & Cie”, die ze tot 1953 als oester- en tot 1991 als kreeftenkwekerij gebruikte.[12][13] De putten werden uiteindelijk in 1995, bijna 100 jaar na hun aanleg, gedempt.[14]
Referenties
- ↑ L’Echo d’Ostende, 7 juli 1908.
- ↑ Le Carillon, 13 september 1913.
- ↑ 3.0 3.1 Billiet, G. (1993). August Stracké, een levensschets De Plate 22(6-7-8): 163-197.
- ↑ Le Carillon, 13 september 1913.
- ↑ Zie bijvoorbeeld: Le Littoral, 2 mei 1914. en Le Carillon, 29 juni 1925.
- ↑ 6.0 6.1 Stadsarchief Oostende, Briefwisseling concessie oesterputten Rau René (archiefbestanddeel van 1925).
- ↑ Zie bijvoorbeeld: Le Carillon, 29 juni 1925.
- ↑ 8.0 8.1 8.2 Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- ↑ Le Carillon, 1 september 1928.
- ↑ Zie: Le Carillon, 26 november 1932. en Le Carillon, 30 november 1932.
- ↑ De Zeewacht, 18 februari 1933.
- ↑ Interview Georges Halewyck, 16 maart 2012.
- ↑ Archief Dienst voor Zeevisserij (DVZ) - Vlaamse overheid: Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid, map M4II: documenten ivm. oesterkweek Oostende (mapje 48).
- ↑ Gevaert, F. (2006). De metamorfose van de haven van Oostende (Deel 9) De Plate 35(9): 236-242.
Meer weten
- Billiet, G. (1993). August Stracké, een levensschets De Plate 22(6-7-8): 163-197.
- Gevaert, F. (2006). De metamorfose van de haven van Oostende (Deel 9) De Plate 35(9): 236-242.
- Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- De Zeewacht, 18 februari 1933.
- Le Carillon, 13 september 1913.
- Le Carillon, 29 juni 1925.
- Le Carillon, 1 september 1928.
- Le Carillon, 26 november 1932.
- Le Carillon, 30 november 1932.
- L’Echo d’Ostende, 7 juli 1908.
- L’Echo d’Ostende, 9 juli 1938.
- Interview Georges Halewyck, 16 maart 2012.
- Stadsarchief Oostende, Briefwisseling concessie oesterputten Rau René (archiefbestanddeel van 1925).
- Archief Dienst voor Zeevisserij, Vlaamse overheid: Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid: mappen M4II.