Oesterpark Vanderheyde
|
Oesterpark "Vanderheyde" (ca. jaren 1820-1883)
|
<googlemap lat="51.222734" lon="2.938911" zoom="12" width="300" height="300" type="satellite" selector="yes" icon="http://www.googlemapsmarkers.com/v1/4abeec/"> 51.227445, 2.923821, Oesterpark "Vanderheyde" (ca. jaren 1820-1883)
</googlemap> |
Hedendaagse kaart van Oostende, met de ligging van het voormalige oesterpark van "Vanderheyde"
|
- Opvolger van oesterpark "Clays & Cie"
In 1829 werden de oesterputten van de firma "Clays & Cie", gelegen in de Sint-Catharinapolder net buiten de stad Oostende, uitgebaat door de Oostendse reder Balthasar Vanderheyde.[1] Wanneer deze laatste net het roer van het allereerste oesterpark aan de Belgische kust overnam, is niet duidelijk.
Tot 1817 bleven de putten alleszins in handen van de familie De Loose[2], de oorspronkelijke eigenaars, en in 1823 werd melding gemaakt van een vereniging "Vanderheyde-De Loose".[3] 6 jaar later werd enkel nog Balthasar Vanderheyde vermeld als uitbater van het bedrijf.[1]
Na de dood van Balthasar Vanderheyde kwam zijn weduwe aan het hoofd te staan van de kwekerij, die ondertussen herdoopt was tot oesterpark "Vanderheyde". De oesters werden in deze periode voornamelijk aangevoerd vanuit Burnham en Whitstable. In de jaren 1840 ging het park een samenwerking aan met het nabijgelegen café-restaurant "Jardin de La Concorde", dat algauw grote bekendheid genoot omwille van zijn oesters.[4] Het oesterpark bleef tot 1888 werkzaam onder de naam “Vanderheyde”, maar de opeenvolging van eigenaars en uitbaters en de verschillende verdelingen van het domein zijn een moeilijke aangelegenheid. Het kadaster vermeldde in 1835 enkel de weduwe Vanderheyde als eigenaar, maar later werden ook de kinderen van het koppel toegevoegd als aandeelhouders. In 1849 werd een deel van de oesterkwekerij vervolgens verkocht aan een August De Loose en consorten uit Gent. In 1870 was enkel August De Loose nog eigenaar van het park, met ene Carolus Desmet als erfpachter.[5] Het jaar erop was er echter alweer sprake van een vereniging De Loose-Vanderheyde.[4]
In 1883 werden de gronden van het oesterpark “Vanderheyde” onteigend. Op 10 december 1883 verkochten Victor Vanderheyde en Eugénie de Limon de Steenbrugge, de echtgenote van de Gentse burgemeester Charles de Kerchove de Denterghem, het 15.248 m² grote domein aan de Belgische staat.[4] Op 29 maart 1888 werden de laatste materialen van de oesterput openbaar verkocht en kwam zo een einde aan de allereerste oesterkwekerij aan de Belgische kust.[6]
Referenties
- ↑ 1.0 1.1 Parmentier, J. (2004). Het gezicht van de Oostendse handelaar: studie van de Oostendse kooplieden, reders en ondernemers actief in de internationale maritieme handel en visserij tijdens de 18de eeuw. Oostendse Historische Publicaties, 11. Johan Vandenabeele: Oostende. 464 pp.
- ↑ Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: map Huitres, document 0743.
- ↑ Van Beneden, P.-J.; Van Iseghem, J. (1866). Rapport sur les parcs aux huîtres, à Ostende, in: (1866). Rapport de la Commission chargée de faire une enquête sur la situation de la pêche maritime en Belgique. pp. 61-64.
- ↑ 4.0 4.1 4.2 Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- ↑ Kadastraal Archief Provincie West-Vlaanderen, oesterpark Vanderheyde.
- ↑ L'Echo d'Ostende, 25 maart 1888.
Meer weten
- Antonissen, I. (2008). 'Allen die willen naer Island varen': Noord-Franse en Vlaamse IJslandvaart in de 18de eeuw. MSc Thesis. Universiteit Gent, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte: Gent. 234 pp.
- Farasyn, D. (1998). 1769-1794. De 18de eeuwse bloeiperiode van Oostende. Oostendse Historische Publicaties, 2. Stadsbestuur Oostende: Oostende. 249 pp.
- Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- Hostyn, N. (1982). De oesterputten van Oostende in de 18e eeuw. - Met 1 afb. eind 18de eeuw van de oesterput Deloose, gezegd Clays, Clemmen en Pollet, Het Visserijblad 1982(28/12/82): 138-139.
- Hostyn, N. (1988). De oesterputten van Oostende in de 18e eeuw, Het Visserijblad 1988(01/04/88): 41-42
- Hostyn, N. (1988). De oesterputten van Oostende in de 18e eeuw (II), Het Visserijblad 1988(01/05/88): 53-54.
- Logghe, F. (1999). Het Hazegras. De verloren rijkdom van een wijk: een greep uit de geschiedenis. Oostendse Historische Publicaties, 5. Stadsbestuur Oostende: Oostende. 130 pp.
- Parmentier, J., De maritieme handel en visserij in Oostende tijdens de achttiende eeuw: Een prosopografische analyse van de internationale Oostendse handelswereld 1700-1794, onuitgegeven proefschrift tot het behalen van de graad van doctor in de geschiedenis UGent, Gent, 2001.
- Parmentier, J. (2004). Het gezicht van de Oostendse handelaar: studie van de Oostendse kooplieden, reders en ondernemers actief in de internationale maritieme handel en visserij tijdens de 18de eeuw. Oostendse Historische Publicaties, 11. Johan Vandenabeele: Oostende. 464 pp.
- Van Beneden, P.-J.; Van Iseghem, J. (1866). Rapport sur les parcs aux huîtres, à Ostende, in: (1866). Rapport de la Commission chargée de faire une enquête sur la situation de la pêche maritime en Belgique. pp. 61-64.
- Vandeput, H. (1932). Ostende et le littoral belge: Ostende - Ostende-Extension (Mariakerke) - Westende-Bains - Nieuport-Ville - Nieuport-Bains - Oostduinkerke - La Panne - Zeebrugge - Blankenberghe - Heyst-sur-Mer - Duinbergen - Knocke - Le Zoute - Albert-Plage. La Revue belge d'Importation et d'Exportation. Boitsfort: Bruxelles. 306 pp.
- L'Echo d'Ostende, 25 maart 1888.
- Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: map Huitres, documenten 0730-0732, 0733-0735 en 0743.
- Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: Lauwers, J.B., Jugements prononcés par le tribunal de commerce d'Ostende, Gent, 1861.
- Kadastraal Archief Provincie West-Vlaanderen, oesterpark Vanderheyde.