Oesterpark Delbouille
|
Oesterpark "L. Delbouille" (1888-1897)
|
Hedendaagse kaart van Oostende, met de ligging van het voormalige oesterpark van "L. Delbouille"
|
- Voorloper van oesterpark "N.V. des Huitrières Park Ostende"
Op 6 augustus 1888 veroverde de Luikse notaris Louis Delbouille een concessie voor de aanleg van een oesterput in de zogenaamde Mosselhoek in Oostende, toen nog het grondgebied van de stad Bredene. Later zouden op deze plaats ook de oesterkwekerijen “Desmet”, “Roger-Lohr” en “Stichert-Stracké & Cie” gevestigd worden.[1] Delbouille was geen onbekende in Oostende. Als notaris was hij gespecialiseerd in het begeleiden van maatschappijen die grote stukken grond opkochten en vervolgens verkavelden. Na ervaring opgedaan te hebben in zijn thuisstad Luik, richtte Delbouille vanaf de jaren 1870 zijn pijlen op Oostende. Hij werd één van de spilfiguren in de verkoop van de percelen grond aan de Zeedijk en zorgde zo mee voor de snelle uitbouw van Oostende als luxe-badstad aan de Belgische kust.[2] Het kan niet verbazen dat deze man met een duidelijke neus voor zaken goed op de hoogte was van het grote toeristische belang van de oesterkweek in Oostende en dat hij bijgevolg zelf wilde delen in de winstmarges van deze industrietak.
In 1889 kocht Louis Delbouille de grond waar hij zijn park wilde vestigen van de Brugse apotheker Louis Mathys. Het jaar erop was de aanleg van de oesterput en de bijhorende gebouwen op het 3260 m² grote terrein klaar. In 1896 zou het complex nog uitgebreid worden met een aanpalend huis en een tuin, waardoor de totale oppervlakte van de onderneming 4178 m² bedroeg.[2] Op 1 maart 1897 verkocht Delbouille zijn oesterpark met het bijhorende handelsfonds en alle uitrusting aan de pas gestichte “N.V. des Huitrières Park Ostende”, een maatschappij waar hij weliswaar zelf 200 aandelen in kocht.[2]
Referenties
- ↑ Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- ↑ 2.0 2.1 2.2 Constandt, M. (1981). Delbouille en Dujardin: twee pioniers van het Oostends toerisme. Bijdragen tot de Westvlaamse Geschiedenis, 1. Marc Van de Wiele: Brugge. 61 pp.
Meer weten
- Constandt, M. (1981). Delbouille en Dujardin: twee pioniers van het Oostends toerisme. Bijdragen tot de Westvlaamse Geschiedenis, 1. Marc Van de Wiele: Brugge. 61 pp.
- Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- Le Carillon, 4 juli 1897.
- Le Carillon, 17 juli 1903.
- L'Echo d'Ostende, 1 juni 1897.
- L'Echo d'Ostende, 27 september 1903.
- Kadastraal Archief Provincie West-Vlaanderen, oesterpark Louis Delbouille.