Oesterpark De Brock
Oesterpark "De Brock" (1815-ca. 1899)
<googlemap lat="51.222734" lon="2.938911" zoom="12" width="300" height="300" type="satellite" selector="yes" icon="">
51.221508, 2.942963, Oesterpark "De Brock" (1815-ca. 1899)
</googlemap>
De oprichting van dit park, gelegen op een domein nabij Slijkens, op de grens tussen Oostende en Bredene en tegenover het fort Saint-Philippe, heeft lang op zich laten wachten. Al in 1782 richtte het handelshuis van “Willaert-De Baere & Cie” immers een verzoek aan de overheid om hier een kreeften- en oesterkwekerij op te richten.[1] Het gewenste terrein werd door de overheid op 17 juni en 2 juli 1782 effectief verkocht aan de heren Willaert, De Baere en Castelyn, maar om welke redenen dan ook werd de oesterput niet aangelegd.[2] Op 5 juli 1786 verkochten de eigenaars de grond dan ook aan ene weduwe Matthys, die het op 17 februari 1787 op haar beurt overliet aan Francis De Brock. Dit was het begin van een lange lijn van eigenaars binnen deze familie. Rond 1815 kwam de grond in het bezit van Francis’ zoon Philippe De Brock, die uiteindelijk het initiatief nam om hier een oesterkwekerij aan te leggen. Op 22 oktober 1815 kreeg hij de toestemming voor de constructie van een waterleiding vanaf het Bassin de Chasse - die tussen 1804 en 1811 uitgegraven was door de Franse overheersers - naar zijn terrein, dat in de zuidoostelijke hoek van deze kom kwam te liggen. Het jaar erop, op 17 mei 1816, kwam de kwekerij uiteindelijk in handen van deze Philippe De Brock, Jean De Brock (de zoon van Francis’ broer Jean) en Jean Van Imschoot, die elk voor één derde eigenaar waren. Dit trio zou het oesterbedrijf in de daaropvolgende jaren samen uitbaten. Het park bestond trouwens uit een rechthoekig perceel dat gebruikt werd als oester- en kreeftenput en een groot komvormig waterreservoir.[2][3][4] De oesterkwekerij overleefde de moeilijke jaren onder Nederlandse heerschappij, maar kwam er niet volledig zonder kleerscheuren van af. Op 7 mei 1836 richtte de firma, samen met de uitbaters van de parken ”Valcke-De Knuyt” en ”Vanderheyde”, dan ook een verzoekschrift aan koning Leopold I om meer steun te vragen voor de Belgische oesterindustrie.[5]
Kaart: Bibliothèque nationale de France, Gallica-collectie
Vanaf de jaren 1830 werd opnieuw een volgende generatie De Brocks tewerk gesteld in de oesterput. In 1836 werd bijvoorbeeld Silvie De Brock, dochter van Philippe, vermeld als één van de eigenaars van het bedrijf.[6] Zij was daarenboven getrouwd met Jean Xavier Van Imschoot, de zoon van Jean Van Imschoot die sinds 1816 mede-eigenaar was van de zaak.[7][8] Vermoedelijk stond deze familie aan de wieg van de oesterkwekerij ”Van Imschoot-De Brock et Cie" die rond ca. 1852-1853 gesticht werd in Oostende, maar details hierover ontbreken volledig. De oesterput van “De Brock” zelf werd vanaf ca. 1857 zeker uitgebaat door Charles Breydel-De Brock, de man van Honorina en schoonzoon van Jean De Brock. [6][9]
<linkedimage> img_src=Image: img_width=300 tooltip=Geporseleinde kaart J. De Brock & Cie img_alt=Geporseleinde kaart J. De Brock & Cie exlink=http://www.vliz.be/vmdcdata/photogallery/sea.php?album=3278&pic=50492
</linkedimage>De kwekerij "De Brock" kende jarenlang een groot succes, iets wat ook te maken had met het restaurant "Tivoli" die in de nabijheid te vinden was. De wisselwerking tussen deze twee zaken zorgde immers voor een toeristische attractie: de vakantiegangers kwamen graag de bedrijvigheid in de oesterput gadeslaan, waarna ze hun voeten onder tafel konden schuiven in de "Tivoli" om daar te genieten van een dozijntje oesters. De weekdieren van "De Brock" werden trouwens hoofdzakelijk ingevoerd vanuit Burnham en Colchester.[10]
Het oesterpark "De Brock" verdween ergens rond 1899. De kwekerij werd alleszins enkele jaren hiervoor onteigend, ongetwijfeld in het kader van het verdwijnen van de Bassin de Chasse ten voordele van de constructie van nieuwe handelsdokken in de Oostendse haven (1898-1905). Deze onteigening ging echter niet zonder slag of stoot, want blijkbaar werd niet onmiddellijk een consensus bereikt over de gepaste afkoopsom.[2] Uiteindelijk werd de zaak beslecht op 15 maart 1899 door het Hof van Beroep te Gent.[4] Vermoedelijk lag de werking van het oesterpark echter al langer stil, want in een krantenartikel van L’Echo d’Ostende van 8 maart 1898 werd "De Brock" alleszins niet meer vermeld in een opsomming van de actieve oesterkwekerijen in Oostende.[11]
Referenties
- ↑ Parmentier, J., De maritieme handel en visserij in Oostende tijdens de achttiende eeuw: Een prosopografische analyse van de internationale Oostendse handelswereld 1700-1794, onuitgegeven proefschrift tot het behalen van de graad van doctor in de geschiedenis UGent, Gent, 2001.
- ↑ 2.0 2.1 2.2 Stadsarchief Oostende, Documenten: met betrekking tot de oesterkwekerij gelegen tussen Oostende en Sas Slyckens.
- ↑ Verbanck, R., Oester- en kreeftenpark tegenaan het fort Sint-Philippe, in: De Plate 1990.
- ↑ 4.0 4.1 Stadsarchief Oostende, Uitspraak Hof van Beroep van Gent tussen de Belgische Staat enerzijds en de heren Alphonse Breydels uit Gent, société E. Janssens uit Oostende en H. Christiaen uit Koekelare anderzijds over de gronden van het oesterpark en café-restaurant Tivoli
- ↑ Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: map Huitres, document 0743.
- ↑ 6.0 6.1 Kadastraal Archief Provincie West-Vlaanderen, oesterpark De Brock.
- ↑ Rijksarchief Brugge, Burgerlijke stand, Overlijdensakte Silvie De Brock, Oostende, 29 september 1857.
- ↑ Rijksarchief Brugge, Burgerlijke stand, Overlijdensakte Jean Xavier Van Imschoot, Oostende, 30 september 1880.
- ↑ Rijksarchief Brugge, Burgerlijke stand, Huwelijksakte Honorina De Brock en Charles Breydel, Brugge, 24 april 1837.
- ↑ Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- ↑ L’Echo d’Ostende, 8 maart 1898.
Meer weten
- Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- Hostyn, N. (1990). De oesterputten te Oostende in de 19de eeuw Het Visserijblad 1990(07/12/90): 52-53.
- Parmentier, J., De maritieme handel en visserij in Oostende tijdens de achttiende eeuw: Een prosopografische analyse van de internationale Oostendse handelswereld 1700-1794, onuitgegeven proefschrift tot het behalen van de graad van doctor in de geschiedenis UGent, Gent, 2001.
- Verbanck, R., Oester- en kreeftenpark tegenaan het fort Sint-Philippe, in: De Plate 1990.
- Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: map Huitres, document 0743.
- Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: Lauwers, J.B., Jugements prononcés par le tribunal de commerce d'Ostende, Gent, 1861.
- Stadsarchief Oostende, Documenten: met betrekking tot de oesterkwekerij gelegen tussen Oostende en Sas Slyckens.
- Stadsarchief Oostende, Uitspraak Hof van Beroep van Gent tussen de Belgische Staat enerzijds en de heren Alphonse Breydels uit Gent, société E. Janssens uit Oostende en H. Christiaen uit Koekelare anderzijds over de gronden van het oesterpark en café-restaurant Tivoli
- Kadastraal Archief Provincie West-Vlaanderen, oesterpark De Brock.
- Rijksarchief Brugge, documenten Burgerlijke Stand.